Ruim acht jaar lang beschikte FedEx over twee locaties op Schiphol: een allesbehalve efficiënte situatie die een erfenis was van de overname van TNT Express in 2016. “Wij hebben jarenlang gezocht naar mogelijkheden om deze locaties te integreren. Omdat geen van beide groot genoeg was om de andere op te nemen, moesten we op zoek naar een nieuwe locatie. Die hebben we uiteindelijk gevonden in dit pand aan de Prestwickweg”, vertelt Marius Penninks, vice president network operations bij FedEx.
De expressvervoerder heeft zijn intrek genomen in een bestaand pand, dat voorheen als warehouse werd gebruikt door DHL. De palletstellingen hebben plaatsgemaakt voor een sorteerinstallatie met een capaciteit van 4500 pakketten per uur, drie keer zo groot als voorheen. De vloer is groot genoeg om honderd bestelauto’s met hun achterzijde tegen de rollenbaan te parkeren, zodat pakketten efficiënt geladen en gelost kunnen worden. “We beschikken hier over een pand van 16.000 vierkante meter. Dat is meer dan de twee vorige locaties samen, zodat we volop ruimte hebben voor groei”, zegt Penninks.
First- en last-mile
De locatie Amsterdam is één van de tien first mile- en last mile-stations in Nederland en bedient het gebied dat loopt van Texel in het noorden tot Wassenaar in het zuiden en Almere in het oosten. Aan het eind van de middag arriveren hier de bestelauto’s en vrachtauto’s met zendingen die bij klanten in deze regio zijn opgehaald. De sorteerinstallatie verdeelt de zendingen over drie stromen. Een deel gaat in vrachtauto’s richting de roadhub in Duiven of de airhub in Luik, terwijl een ander deel via het vliegtuig naar de airhub in Parijs vertrekt. Aan het eind van de nacht start het omgekeerde proces: de zendingen uit andere regio’s gaan via de sorteerinstallatie naar de bestelauto’s, waarna ze worden afgeleverd in de regio.
Naast 100 bestelauto’s vertrekken elke dag ook nog eens 28 vrachtauto’s om zendingen af te leveren. Die zijn bestemd voor vrachten die doorgaans uit een of meerdere pallets bestaan. “Wij beschikken over één geïntegreerd netwerk voor zowel pakketten als vracht. De truc is om elke dag te checken welke adressen die vrachtauto’s aandoen en de pakketten voor diezelfde adressen aan de rit toe te voegen, zodat we daar maar één stop hoeven te maken”, legt Penninks uit.
Eén keer in handen
Behalve meer ruimte voor groei levert het nieuwe pand ook meer efficiëntie op. Voorheen had FedEx de regio Amsterdam in tweeën verdeeld. De bestelauto’s met zendingen voor de binnenstad werden in de ene locatie geladen, de bussen voor de rest van het verzorgingsgebied in de andere locatie. Nu alle bestelauto’s in één pand worden geladen, ontstaat de mogelijkheid om efficiëntere routes te rijden. “Elke nacht ontvangen we vrachtwagens van andere hubs met zendingen die voor onze regio bestemd zijn. Voorheen losten die hun zendingen op slechts één van de twee locaties, waarna een extra sorteerslag en extra transport nodig was om de zendingen tussen beide locaties uit te wisselen. Dat is nu niet meer nodig”, legt Penninks uit.
Daarnaast leidt de nieuwe locatie tot standaardisatie van processen. Op één locatie werd nog altijd volgens de oude TNT-wijze gewerkt, wat onder andere betekent dat de bestelauto’s buiten werden geladen. Daartoe werden de pakketten vanaf de sorteerinstallatie in rolcontainers geladen en naar de bestelauto’s gebracht. Penninks: “Nu werken we allemaal volgens dezelfde FedEx-methode. Door alle bestelauto’s binnen te laden, kunnen de pakketten direct vanaf de rollenbaan de laadruimte in. De bezorgers hoeven elk pakket nog maar één keer in handen te nemen.”
Tijdwinst FedEx
Klanten profiteren vooral van de tijdwinst die FedEx boekt. De vrachtwagen die bijvoorbeeld ’s nachts zendingen vanuit Noord-Nederland aanvoert, kan nu 20 tot 25 minuten later vanuit Groningen vertrekken. Dat betekent dat klanten in die regio 20 tot 25 minuten meer tijd hebben voordat FedEx hun zendingen komt ophalen. “Een tijdwinst van 20 tot 25 minuten lijkt weinig, maar voor sommige bedrijven is dat heel veel. Die krijgen vaak tot het eind van de dag nog orders binnen, bijvoorbeeld van een servicemonteur die op een onderdeel staat te wachten. Dat we dat onderdeel nu kunnen meenemen, betekent misschien dat een productielijn elders in de wereld minder lang stil staat”, vertelt Penninks.
De tijdwinst is onder meer het gevolg van de beslissing om luchtvrachtzendingen voortaan op de locatie aan de Prestwickweg af te handelen. Daarvoor heeft FedEx een deel van het pand afgeschermd met een hekwerk. Achter het hek staan drie röngtenscanners waarmee elke zending wordt gecontroleerd. De zendingen die de controle goed doorstaan, worden geladen in één van de gereedstaande luchtvrachtcontainers. Dat gebeurt door medewerkers met een blauw hesje, dat alleen is bestemd voor mensen die zorgvuldig zijn getraind en gescreend. “Voorheen waren we voor het veilig maken van luchtvrachtzendingen aangewezen op een andere locatie die verder van ons vliegtuig af lag”, legt Penninks uit.

Twintig laadpalen
Met de nieuwe locatie is FedEx in staat om klanten in Amsterdam en andere binnensteden emissieloos te bedienen. In het pand zijn twintig laadpunten geïnstalleerd waarmee elektrische bestelauto’s ’s nachts kunnen worden opgeladen. “Voorlopig zijn dat voldoende laadpunten, aangezien we op dit moment niet meer elektrische voertuigen hebben”, weet Penninks. “Maar FedEex heeft grote ambities als het gaat om duurzaamheid, wat betekent dat we in de toekomst alleen nog maar elektrische bestelauto’s zullen aanschaffen. De uitdaging is de capaciteit van het elektriciteitsnet, zeker hier op Schiphol. We hebben nu niet voldoende capaciteit om honderd bestelauto’s tegelijk op te laden, maar de aanvragen voor een zwaardere aansluiting zijn al voor onze komst naar deze locatie gedaan. Dat moet op lange termijn dus goed komen”, aldus een hoopvolle Penninks.
Op korte termijn heeft FedEx door slim energiemanagement voldoende mogelijkheden om voertuigen op te laden. Zo treden de laadpalen pas in werking als het sorteersysteem ’s avonds wordt uitgeschakeld. “Eventueel kunnen we nog een paar studenten inhuren om de bussen ’s nachts naar een laadplein in de omgeving te brengen en in een uurtje op te laden. Er zijn dus mogelijkheden om het aantal elektrische voertuigen uit te breiden, ook als de netcapaciteit onvoldoende is. Wat we in ieder geval willen voorkomen, is dat we voertuigen tijdens een rit moeten bijladen. Dan verliezen we productiviteit.”
Groter bereik
Wat Penninks hoopvol stemt, zijn de snelle ontwikkelingen in voertuigtechnologie. “In Europa gebruiken we vooral Mercedes-Benz Sprinters met een verlengde wielbasis. Tot voor kort waren die niet verkrijgbaar in een elektrische uitvoering. Nu zijn ze wel beschikbaar en hebben ze bovendien een groter bereik dan voorheen. Dat is ook voor onze bezorgers wel zo prettig. Zij zitten minder vaak in onzekerheid of ze de eerstvolgend laadpaal halen. En als ze die halen, of de laadpaal dan nog vrij is.”


