Met als doel een duurzame inzetbaarheid van haar medewerkers startte Nissan Motor Parts Center het Nissan Smart Ergonomics project. Blauwdruk voor het project zijn de visie en aanpak die staan beschreven in het onlangs verschenen boek ‘Werk aan Fysiek Werk!’. De eerste resultaten zijn veelbelovend.
Eind vorig jaar verscheen het boek ‘Werk aan Fysiek Werk!’ van Bert van de Wijdeven, medeoprichter van Buro voor Fysieke Arbeid. In het boek beschrijft Van de Wijdeven hoe bedrijven verantwoord kunnen omgaan met fysiek werk en hoe er praktisch vorm kan worden gegeven aan het thema duurzame inzetbaarheid. Daarbij predikt de schrijver een bredere benadering dan enkel de voor de hand liggende aandacht voor fysieke belasting en ergonomie.
Er worden zes aandachtsgebieden beschreven; van een serieuze motorische training van medewerkers en hun betrokkenheid bij de werkplek en de organisatie van het werk, tot leefstijl en loopbaan van de medewerkers, en de manier van leidinggeven. “Bij fysiek werk moet de leidinggevende bijvoorbeeld veel meer een trainer-coach zijn dan een manager die uitsluitend stuurt op het eindresultaat”, licht Beppie Snoek, trainer bij Buro voor Fysieke Arbeid, toe. Alles valt of staat volgens haar met de wijze waarop wordt gecoacht.
Nissan Smart Ergonomics

Rien van Zanten, section manager special projects & warehouse training bij Nissan Motor Parts Center in Amsterdam, onderschrijft die visie. Sinds april 2013 rolt Nissan samen met Buro voor Fysieke Arbeid het Nissan Smart Ergonomics project uit. De visie en aanpak die in ‘Werk aan Fysiek Werk!’ staan omschreven, dienen als blauwdruk voor het project.
“We hebben altijd al aandacht gehad voor ergonomie en verzuimbeleid. Het behoort zelfs tot onze KPI’s”, vervolgt Van Zanten. In het verleden pakte Nissan de materie altijd op haar eigen manier aan. “Maar de trainingssessies waren dusdanig kort en beperkt, dat het nooit lang bleef hangen.”
Het verhaal van Buro voor Fysieke Arbeid sprak de manager aan. En na een bezoek aan Technische Unie in Alphen aan den Rijn was hij overtuigd. “We hebben daar ook gesproken met medewerkers op de werkvloer, die al volgens de aanpak van Buro voor Fysieke Arbeid waren getraind. De resultaten spraken voor zich. En wat voor ons minstens zo belangrijk was: iedereen was enthousiast en positief”, aldus Van Zanten.
Gefaseerde aanpak
Nissan heeft bewust gekozen voor een gefaseerde aanpak, waarbij in eerste instantie drie van de zes stappen uit het boek worden opgepakt: training, coaching en organisatie van de werkplekken. “Vanuit preventief oogpunt zijn dat voor ons de belangrijkste aspecten. Daar valt de grootste winst te behalen”, legt Van Zanten uit.
Het grote voordeel van de nieuwe aanpak is volgens hem dat de mensen op de vloer de juiste kennis hebben en op een goede manier worden gecoacht. “Juist doordat de kennis op de vloer is, heb je continu ogen op de vloer en kun je de fysieke belasting duurzaam verminderen”, stelt hij. Een van de voorwaarden hiervoor is volgens Snoek dat de coach het werk goed kent. Nissan heeft om die reden ervoor gekozen de voormannen op te leiden tot coaches. Van Zanten: “Zij doen hetzelfde fysieke werk als de medewerkers in hun team. Bovendien beschikken ze, uit hun rol als voorman, al over de vaardigheden die nodig zijn om goed te kunnen coachen.”

Merkbaar minder moe
De coaches hebben eerst zelf de basisopleiding gevolgd, zowel in theorie als in de praktijk. “Dan gaat het vooral om het verbeteren van de motoriek. De juiste bewegingstechnieken en -tactieken moeten een automatisme worden”, legt Snoek uit. “In het begin daalt dan misschien de productiviteit tijdens de trainingsfase, maar dat wordt goed gemaakt in het verdere verloop van het traject”, vult Van Zanten aan. Vervolgens zijn de voormannen allemaal opgeleid tot coach, en leren ze hoe zij zelf hun collega’s kunnen trainen.
Inmiddels zijn ongeveer 40 medewerkers opgeleid. “Zij zijn stuk voor stuk positief en geven aan merkbaar minder moe te zijn aan het einde van de werkdag. En de productiviteit, die leidt er ook niet onder. Er wordt simpelweg efficiënter gewerkt”, aldus Van Zanten. Het uiteindelijke doel voor hem is dat medewerkers leren van elkaar en elkaar aanspreken op eventueel niet-ergonomische situaties, verkeerde motoriek, enzovoorts. “Zo ver zijn we nog niet, omdat nog niet iedereen is getraind, maar ik heb er het volste vertrouwen in dat dit goed komt. De sfeer op de vloer is er in elk geval zeker naar.”
Werkplekonderzoek

Het efficiënter werken is tevens een gevolg van het werkplekonderzoek; een andere stap uit het Nissan Smart Ergonomics project. Na aanleiding van dat werkplekonderzoek en met de Kaizen-methodiek van Nissan zijn al enkele verbeteringen doorgevoerd, weet Van Zanten: “Op sommige plekken is de lay-out gewijzigd, en bijvoorbeeld een heftafel verplaatst. Die heftafel stond onlogisch opgesteld, waardoor zware activiteiten op de grond werden uitgevoerd.
Nu worden die activiteiten wél op ergonomische hoogte uitgevoerd en is de fysieke belasting voor de medewerkers beduidend minder.” Bij het orderverzamelen worden de flappen van de orderdoos tegenwoordig met tape omlaag gehouden, zodat de orderpicker minder hoeft te reiken. “Het zijn vaak kleine aanpassingen, maar doordat de frequentie van het werk hoog is, is ook een grote winst mogelijk”, vult Van Zanten aan. Het zijn veelbelovende resultaten.
Toch plaatst Snoek een kanttekening: “Eigenlijk ben je al te laat als je als trainer bij een bedrijf binnenkomt. Deze materie zou veel meer op scholen moeten worden toegepast, zodat het een gewoonte wordt om ergonomisch en duurzaam te bewegen en denken.” Ze vergelijkt het met sport. “Daar train je voortdurend aan bijvoorbeeld de juiste motoriek. Dan is het vreemd dat dat niet gebeurt als het gaat om je werk, dat je 40 uur per week doet.” Met ‘Werk aan Fysiek Werk!’ heeft de trainer nu een mooie tool om óók die opleiders te bereiken.
‘Logisch vervolg’
Dat laatste geldt zeker ook voor Nissan. Het bedrijf voert al oriënterende gesprekken over een mogelijke invoering van de overige drie stappen uit het boek (herstelbegeleiding, professionalisering en leefstijl, red.). Van Zanten: “Invoering van de overige stappen zou een logisch vervolg zijn. Persoonlijk denk ik dat je dat als werkgever in de toekomst ook verplicht bent aan je werknemers. Bovendien biedt duurzame inzetbaarheid natuurlijk voordelen voor iedereen. De werkgever profiteert van een lager ziekteverzuim en een betere sfeer op de werkvloer. En de medewerker zelf heeft minder fysieke klachten en is minder moe, zodat hij of zij ook na werktijd meer kan genieten.”
De aanpak van Buro voor Fysieke Arbeid biedt volgens hem de juiste handvatten: “Alles is gegoten in één, integraal concept. Dat is overzichtelijker en maakt de kans op vervaging nihil. En dát is cruciaal, want als je het niet goed borgt, verwatert het op den duur en is alle tijd en energie die je erin hebt gestoken voor niets geweest.”
Wie wat waarom?
Wie?
Nissan Motor Parts Centre verzorgt de logistieke operatie achter de distributie van Nissan-onderdelen in heel Europa. Dagelijks verlaten meer dan 25.000 orderregels het gigantische warehouse in het Westelijk Havengebied van Amsterdam.
Wat?
Samen met Buro voor Fysieke Arbeid startte Nissan het Nissan Smart Ergonomics project. Via een integrale aanpak wordt er gewerkt aan verdere verbetering van ergonomie, het verlagen van de fysieke belasting en het optimaliseren van werkplekken.
Waarom?
Met het project wil Nissan een duurzame inzetbaarheid van en voor haar medewerkers waarborgen.