Ga naar hoofdinhoud

Batterijlaadstation blijft beladen onderwerp

Voor de laad- en wisselstations geldt de praktijkrichtlijn ‘Veilig werken bij het laden van tractiebatterijen’ (NPR 3299)

Het laden van tractiebatterijen brengt de nodige risico’s met zich mee. De inrichting van een batterijlaadstation is niet voor niets aan bepaalde voorschriften onderhevig. Maar ook orde, reinheid en regelmaat spelen een belangrijke rol.

Als een batterij niet op correcte wijze en onder de juiste omstandigheden wordt geladen, kan dat desastreuze gevolgen hebben. Niet voor niets is de inrichting van een batterijlaadstation aan normen, wetten en praktijkrichtlijnen onderhevig.

Diezelfde wet- en regelgeving maakt het voor een leek echter lastig om door de bomen het bos nog te zien. Zeker omdat voor de verschillende vormen van laadplekken of -stations ook nog eens andere voorschriften gelden. Advies bij de inrichting van een goed georganiseerd laadstation, dat voldoet aan alle eisen, is dan ook zeer welkom.

Verschillende voorschriften

Als er gebruik wordt gemaakt van afzonderlijke laadplekken is het aantal richtlijnen het kleinst. In dat geval moet een waarschuwingspictogram worden aangebracht, waarop zichtbaar is dat roken en werken bij open vuur verboden is. Ook dient de laadplek duidelijk te zijn gemarkeerd. Verder geldt slechts het voorschrift dat de laadplek tenminste 2,5 meter is verwijderd van brandbare materialen, omdat de plek een onderdeel is van een grote ruimte. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. In brand- of explosiegevaarlijke ruimtes, op vochtige en natte locaties en in de levensmiddelenindustrie spelen bijvoorbeeld meer factoren een rol.

Voor de laad- en wisselstations geldt sinds 2003 de praktijkrichtlijn ‘Veilig werken bij het laden van tractiebatterijen’ (NPR 3299). Deze richtlijn bundelt de regels en normen uit onder andere de NEN 1010, de NEN 3140, en de NEN-EN-50272-3, en geeft aanwijzingen hoe er in de praktijk met verschillende regelgevingen en normen kan worden omgegaan.

De NPR 3299 is eind 2011 aangepast en vormt een leidraad voor het inrichten van laadruimten en laadplekken, en beschrijft onder meer een methode voor risico-inventarisatie en -evaluatie. De praktijkrichtlijn adviseert ook als het gaat om concreet te nemen maatregelen.

Maatregelen tegen bodemverontreiniging, zoals het aanbrengen van een zuurvloeistofdichte vloer, zijn verplicht
Maatregelen tegen bodemverontreiniging, zoals het aanbrengen van een zuurvloeistofdichte vloer, zijn verplicht

Meerdere doelen

De regelgeving dient meerdere doelen. Zo wordt dankzij de praktijkrichtlijn onder andere het milieu beschermd. Conventionele tractiebatterijen, nog steeds het vaakst toegepast bij intern transportmaterieel, bevatten namelijk elektrolyt; een stof die de bodem sterk kan verontreinigen. De wetgever verplicht daarom bij de minste kans op bodemverontreiniging maatregelen te treffen, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een zuurvloeistofdichte vloer.

Maar de NPR 3299 is er ook voor de veiligheid en de arbeidsomstandigheden. Samen met de NPR-7910-1 (+C2) en de NEN-EN IEC-60079-10-1 en 2, en afgestemd op de ATEX Richtlijnen (Eur) en de Arbowet, leidt dit tot talloze verplichtingen en adviezen.

Zo wordt bijvoorbeeld geadviseerd een gasdetector op te nemen in het ventilatie- en beveiligingssysteem. Zo’n detector kan een mechanisch ventilatiesysteem inschakelen als er een te hoge concentratie waterstof aanwezig is in de laadruimte.

Indien waterstof in aanraking komt met zuurstof kan het uiterst ontploffingsgevoelige knalgas ontstaan. Slechts een kleine concentratie waterstof (vier volumeprocenten) kan − in combinatie met een ontstekingsenergie van slechts 0,019 Joule (een lasvonk, elektrische installaties of hete oppervlakten) − al catastrofale gevolgen hebben.

Afzuiging

Aanrijbeveiliging is niet verplicht, maar wordt wel geadviseerd
Aanrijbeveiliging is niet verplicht, maar wordt wel geadviseerd

De waterstofdampen die vrijkomen tijdens het laadproces mogen nooit door een lader worden aangezogen. Vandaar dat de wet een afstand tussen lader en batterij aanhoudt van minimaal 0,8 meter.

“Het is altijd van belang een waterstofberekening te maken”, legt Maarten den Besten, sales support manager voor de Benelux bij GNB Industrial Power uit. “Daarbij wordt gekeken naar de hoeveelheid gassen die vrijkomen tijdens gelijktijdige lading, waarna het geheel wordt afgestemd op de beschikbare ruimte en omgeving. Een afzuigsysteem kan dan vereist zijn.”

Naast de afzuiging van lucht is het verstandig te bepalen of er eventueel ook toevoer nodig of gewenst is. Moet de lucht in de laadruimte worden ververst?

Tevens is het verstandig om de batterijen tijdens het laden op een lastdrager te zetten, die beluchting van onderen mogelijk maakt.

Vloer en water

De zuurvloeistofdichte vloer van de laadruimte moet een verval hebben van twee procent ten opzichte van rioolstelsels of -putten. Het laagste punt van de laadruimte wordt voorzien van een zuurdichte afvalput met een minimale inhoud van 0,25 m3. Zo’n put mag natuurlijk nooit ofte nimmer zijn aangesloten op het rioleringssysteem en moet, indien nodig, kunnen worden leeggepompt. Afhankelijk van de inzet kan in plaats van de put ook worden gekozen voor het aanhouden van een voorraad neutralisatiemiddel (Natriumcarbonaat).

Een waterleiding en een waterkraan mogen evenmin ontbreken. “Om te voorkomen dat er kortsluiting ontstaat door lekkages of condensvorming is het raadzaam die waterleidingen in de buurt van de laders zo laag mogelijk te monteren om toch zo veel mogelijk afstand te houden”, weet Den Besten. Ten slotte dient er voor iedere lader een elektragroep aanwezig te zijn. Zo’n groep dient te zijn aangelegd conform de voorwaarden gesteld in NEN 1010.

Voor het geval er iets fout gaat, moet de laadruimte minimaal zijn uitgerust met een (werkende) oogdouche, binnen handbereik
Voor het geval er iets fout gaat, moet de laadruimte minimaal zijn uitgerust met een (werkende) oogdouche, binnen handbereik

Organisatorische eisen

Naast de genoemde, bouwtechnische eisen gelden meerdere organisatorische eisen, die net zo belangrijk zijn. Vanwege de kans op knalgas, is het bijvoorbeeld verboden om in een laadruimte te roken, te lassen of te slijpen. Daarnaast dient de ruimte voldoende te zijn gemarkeerd en moeten de gebruiksaanwijzingen van de laders duidelijk zichtbaar zijn.

Bij het dagelijks gebruik mag de gebruiker meerdere facetten niet uit het oog verliezen. Willem Stehouwer, directeur van Hoppecke Batterijen Nederland, noemt er twee: “Een laadstation is een werkruimte met alle bijbehorende (veiligheids)eisen en mag nooit dienen voor opslag. De vloer dient, als deze vloeistofdicht/gecoat is, wekelijks te worden geïnspecteerd. Het onderhouden van de vloer gebeurt in de praktijk niet altijd.”

Voor het geval er onverhoopt toch iets fout gaat, moet de laadruimte minimaal zijn uitgerust met een (werkende) oogdouche, uiteraard binnen handbereik. Bij meerdere batterijen is het nog beter een oogstortdouche of een extra combi-stortdouche te plaatsen, omdat de ogen daarmee in één keer helemaal worden afgespoeld. Ook veiligheidsbrillen, handschoenen, een schort en een brandblusser mogen niet ontbreken. “De persoonlijke beschermingsmiddelen moeten op peil en in conditie worden gehouden. Vaak is periodiek keuren verplicht”, aldus Stehouwer.

Daarnaast moet er volgens Den Besten ook worden gekeken naar aanrijdbeveiliging. “Die is weliswaar niet verplicht, maar wij adviseren onze klant toch altijd om deze te plaatsen”, vertelt hij. “Maar”, waarschuwt de sales manager, “al voldoet de laadruimte aan de (bouw)technische eisen en is er aan alle voorzorgsmaatregelen gedacht, dan nog ben je als werkgever niet verzekerd van een veilig laadproces. Het belangrijkste element in dit proces is en blijft namelijk de medewerker. Zolang de kennis en de organisatie niet goed op de rit staan en het bedienend personeel zich niet bewust is van de gevaren, blijft een ongeluk in een klein hoekje zitten.”

Naast de afzuiging van lucht is het verstandig te bepalen of er eventueel ook toevoer nodig of gewenst is
Naast de afzuiging van lucht is het verstandig te bepalen of er eventueel ook toevoer nodig of gewenst is

Voorkom storingen bij het aansluiten

• Verwijder de contactsleutel en trek de rem aan
• Ontkoppel de batterij
• Controleer het elektrolyt
• Zorg ervoor dat de ontluchtingsopeningen open zijn
• Controleer of de gelijkrichter is uitgeschakeld
• Verifieer of de isolatie van de leidingen in orde is
• Koppel de batterij aan de gelijkrichter
• Zet de gelijkrichter aan
• Check of de gelijkrichter goed functioneert

Voorkom storingen bij het afkoppelen

• Check of de gelijkrichter is afgeslagen
• Let op overdreven gasvorming
• Meld versleten batterijen onmiddellijk
• Schakel de gelijkrichter uit
• Controleer of de contactsleutel is verwijderd
• Koppel de gelijkrichter af van de batterij
• Hang de kabels van de gelijkrichter zorgvuldig weg
• Koppel de batterij aan de truck

Voorkom kortsluiting bij laadstations

• Gebruik gereedschap met geïsoleerde handgrepen
• Gebruik handschoenen
• Leg nooit metalen voorwerpen op de batterij

Voorkom gezondheidsrisico’s

• Gebruik zuurbestendige handschoenen
• Gebruik zuurbestendige kleding (schort, schoenen)
• Gebruik een veiligheidsbril of gelaatsmasker

Maatregelen bij overlopen van elektrolyt

• Draag bescherming bij het laden om verwonding te voorkomen
• Sporen van elektrolyt direct verwijderen met poetsdoek
• Poetsdoek verwijderen in speciale container
• Eventuele plassen opnemen met inerte korrels of neutraliseren met sodaoplossing

Het is verstandig om de batterijen tijdens het laden op een lastdrager te zetten, zodat beluchting van onderen mogelijk is
Het is verstandig om de batterijen tijdens het laden op een lastdrager te zetten, zodat beluchting van onderen mogelijk is

‘Lay-out bepalend’

“Batterijen laden is iets anders dan batterijen wisselen in een laadstation”, stelt Willem Stehouwer, directeur Hoppecke Batterijen Nederland. Het laden van batterijen is volgens hem ook deels een logistiek vraagstuk. Niet goed nadenken over de routing in het laadstation kan onnodige opstoppingen geven, of onevenwichtig gebruik van batterijen en/of laders. “Zorg daarom voor voldoende ruimte voor manoeuvreren en toegankelijkheid. Ook voor het servicen van de apparatuur. De lay-out van een laadstation is bepalend voor de efficiëntie”, aldus Stehouwer.

2 reacties op “Batterijlaadstation blijft beladen onderwerp

  • Kahoona

    Tegenwoordig is het mogelijk om batterijen/accu’s van bijv. vorkheftrucks e.d. te vervangen door een brandstofcel oplossing. Plug Power uit Amerika levert deze technologie. Op de plaats van de batterijen wordt een zgn. GenDrive geplaatst; de heftruck hoeft hiervoor niet aangepast te worden.
    Laadplekken voor batterijen zijn dan niet meer nodig, in plaats daarvan is een ’tankstation’ nodig waar de heftrucks e.d. waterstofgas kunnen tanken. Voordeel van een brandstofcel is dat er geen krachtverlies is zoals bij accu’s. Het bijtanken gaat snel; een vorkheftruck is daarmee 24*7 inzetbaar.

  • Goed dat het laden van tractiebatterijen zo streng gereguleerd is. Niet zonder reden, een foutje met grote gevolgen zit in een klein, opoplettend, hoekje. Minimaal hoort de nooduitrusting op orde te zijn: nooddouches, oogdouches, alarmsysteem, etc. Beter nog is een strikte discipline in de uitvoering.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

x
Mis niet langer het laatste nieuws

Schrijf u nu in voor onze nieuwsbrief.

Inschrijven