Brand
De brand, die in december 2007 de Loose Fill-fabriek in het Belgische Wuustwezel trof, had geen negatieve gevolgen voor de omzet en het resultaat. Om de klanten tijdig te kunnen blijven beleveren, laat Storopack Benelux nu Loose Fill komen uit de vestigingen in Duitsland en Frankrijk. De producten van de belangrijkste merken van Storopack (Airplus, Paperplus en FOAMplus) en het Loose Fill-aanbod zijn met name verantwoordelijk voor de opmerkelijke groei. Dit goede resultaat is deels te danken aan de mogelijkheid om de oplossingen te integreren in geautomatiseerde verpakkingslijnen, een eis die steeds meer aan belang wint.
Verkooporganisatie
De eigen verkooporganisatie van Storopack voor de markten in België en Luxemburg heeft volgens het bedrijf zelf een grote rol gespeeld bij het succes in 2007 en 2008.
Deze eigen verkooporganisatie heeft de omzet van Storopack-producten in de Benelux meer dan evenredig doen toenemen, zo wijzen de cijfers uit. Als nieuw serviceaanbod zette Storopack een verpakkingstechnische opleiding op poten. Onder leiding van een verpakkingsingenieur worden in die opleiding onder meer verpakkingen ontwikkeld met behulp van valproeven, om voor de toepassingen van de klanten en de daaruit resulterende eisen de optimale transportbescherming te kunnen bieden.
Pelaspan
De in 2006 en 2007 ingevoerde innovaties hebben volgens Storopack duidelijk een positief effect gehad op de omzet en het resultaat. De strategie om de productportefeuille constant te controleren en te vergroten, wordt ook in 2008 voortgezet. Momenteel komt het model Paperplus Shooter op de markt, dat gekenmerkt wordt door een hoge werkingssnelheid. Met het nieuwe Pelaspan heeft de fabrikant ook de Loose Fill-producten uitgebreid. De verpakkingschips uit plantaardig zetmeel hebben een voordelige S-vorm, die tot nu toe alleen bij Loose Fill uit kunststof gebruikelijk was.
Bedrijfsresultaat
De ondernemingsgroep Storopack, die wereldwijd 52 vestigingen heeft, sloot het boekjaar 2007 af met een omzet van 311,9 miljoen euro. Het bedrijfsresultaat blijft net onder het gebudgetteerde bedrag. Dit is in hoofdzaak te wijten aan het instorten van de eindconsumentenmarkt in de VS, maar ook aan de effecten van de wisselkoersschommelingen en de hoge energiekosten.